‘Ik kom me inschrijven voor mijn dochter’, zegt de vrouw, ik schat haar eind zestig. ‘Ze kan hier niet zijn want ze heeft lekkage. De keuken staat helemaal blank.’
Ik kijk haar aan en aarzel, maar Xander niet. ‘Dat gaat helaas niet.’
‘Ja maar…,’, stamelt de vrouw. ‘Het water stroomt nú door haar woning! Ze staat zo…’ – en dan doet ze voor hoe haar dochter klaarblijkelijk eigenhandig met haar blote handen de waterleiding staat af te knijpen.’
Xander is onverbiddelijk: ‘Ze moet zelf hier zijn. En we sluiten om kwart over elf!’
Het is zaterdagochtend 10.30 uur in de kantine van volkstuinvereniging Zaai en Oogst. Plastic stoelen, kleedjes op de formica tafels. Vandaag worden er vier tuinen aangeboden, een unicum. Want doorgaans komt er slechts zelden een tuintje vrij. Heb je eenmaal een volkstuin in Amsterdam dan geef je die niet meer op. Een beetje zoals met een sociale huurwoning. Mensen wachten soms decennia. Vorig jaar ging er een tuin naar iemand die 22 jaar op de wachtlijst stond. Met een inschrijvingsduur van minder dan acht jaar ben je kansloos – al blijft iedereen elkaar natuurlijk dat verhaal vertellen van die ene keer toen Ajax speelde, het stortregende, de tram niet reed, er bijna niemand op kwam dagen en toen… toen kreeg iemand die zich drie maanden eerder had ingeschreven een huisje. Iedereen zegt trouwens altijd ‘huisje’ en niet tuin. Als in: ik kom voor dat huisje aan het Roodborstjespad. Alsof het tuinieren bijzaak is. Wat het voor veel mensen ook is – zij worden door de oude garde laatdunkend ‘prosecco tuinders’ genoemd
.Het bemachtigen van een tuin op Zaai en Oogst gaat zo: je schrijft je in bij de vereniging en dan kom je op de wachtlijst. Als er een tuin wordt aangeboden heb je één kans die te bemachtigen. Vandaag is dat van 10.30 tot 11.15 uur, hier in de kantine. Van alle geïnteresseerden die zich dan aanmelden en die op de wachtlijst staan, gaat de tuin naar degene die het langst staat ingeschreven. De aangeboden tuinen staan niet op de website. Aan sociale media doen we niet. Je moet langskomen en in de vitrine bij de kantine kijken. En dan dus komen opdraven als er iets wordt aangeboden.
Om 10.30 uur staan er al tien mensen te wachten, en gedurende de drie kwartier dat we hier zitten zwelt de rij verder aan. Xander en ik hebben de taken verdeeld. Ik controleer het ID-bewijs van de aspirant-tuinder, Xander zet de persoon in een Excel-sheet. Sommige mensen schrijven zich in voor alle vier de tuinen, een ander wil alleen het huisje aan de Vroegevogellaan. Je ziet mensen voorbijkomen die zich al jarenlang voor elke tuin inschrijven en steeds weer buiten de boot vallen. Je ziet mensen die je nooit eerder zag, maar al twintig jaar op de wachtlijst blijken te staan en nu opeens hun slag slaan. Je ziet mensen die een half jaar staan ingeschreven en het toch proberen. Je ziet mensen die het zó graag willen, die je zo graag een tuintje gunt, en er maar niet tussen komen. Er zijn mensen die geen flauw idee hebben voor welke tuin ze zich eigenlijk inschrijven, en als je dan voorzichtig oppert dat dat toch echt niet bedoeling is, dat ze er wel aan vastzitten als ze ‘winnen’, ze je aankijken alsof je ze een oneerbaar voorstel doet.
Het is aanpoten om de rij wachtenden weg te werken. Maar het lukt. Om tien over elf zijn we zo’n beetje klaar. Dan komt de dochter, die van de lekkende keuken, alsnog hijgend binnen. Ze weet wat ze wil: dat huisje op de Huismussendreef en anders niks. We schrijven haar in
.Precies om 11.15 uur sta ik op vanachter ons tafeltje en declameer dat de inschrijving is gesloten. De kantine zit vol mensen die me verwachtingsvol aankijken. Xander en ik bekijken de Excel-lijst. De meest gewilde tuin gaat naar een vrouw die al twaalf jaar wacht. De andere drie, ook allemaal vrouwen, hebben respectievelijk tien jaar, negen jaar en vier maanden, en negen jaar gewacht. Een voor een maken we de gelukkigen bekend.
Armen gaan de lucht in. Handen schieten uit ongeloof voor de mond. Er wordt gejuicht. Er wordt geapplaudisseerd. Er is ongeloof en blijdschap. En natuurlijk teleurstelling. Veel teleurstelling.
Xander moet er vandoor en dan sta ik er alleen voor. Er staat een tiental mensen rond mijn tafeltje, dat ligt bezaaid met paperassen: er moeten allerlei formulieren worden ingevuld. Ondertussen beantwoord ik vragen.
‘Hoelang stond die vrouw van de Vroegevogellaan al ingeschreven?’
‘Denk je dat ik de volgende keer wel iets krijg?’
Papieren vallen op de grond. Ik hoor iemand mompelen: ‘Wat een chaos.’
Uit een ooghoek zie ik dat de vrouwen die negen jaar en vier maanden en negen jaar stonden ingeschreven met elkaar aan het kennismaken zijn. De eerste heeft haar tweede keus gekregen, de tweede, de lekkende-keuken-dochter, haar eerste.
De moeder komt naar mijn tafeltje. ‘Zeg, wij staan met elkaar te praten…’
Xander en ik hebben een fout gemaakt. We hebben de lekkende-keuken-dochter de verkeerde tuin toegewezen. Die had moeten gaan naar de vrouw die negen jaar en vier maanden staat ingeschreven – zij staat negen jaar ingeschreven.
Ik bel met Xander. Die checkt het nog een keer in de Excel-lijst. ‘Ja klopt. Ze heeft gelijk. Nou ja, foutje, kan gebeuren.’ We hangen op.
De lekkende-keuken-dochter trekt wit weg.
En begint dan te huilen.
De moeder: ‘Ja, dit is niet oké zo.’
De dochter, bozig nu: ‘Dit kan toch niet. Ik wil protest aantekenen.’
De negen-maanden-en-vier-maanden vrouw loopt weg.
Mijn besluitvaardigheid is ver te zoeken. ‘Ja vervelend’, mompel ik. ‘Sorry.’
‘Je wilt echt niet die andere tuin?’, probeer ik nog. ‘Want dan is het probleem opgelost.’ Dat wijst ze resoluut van de hand. ‘Ik vind het zo erg’, zegt ze voor de derde keer. Ik hoop dat ze niet weer gaat huilen. Ik beloof dat ik nog eens zal overleggen met Xander, en met het bestuur, en dat ik haar ga bellen.
Aan de bar heeft de oude garde me staan gadeslaan.
‘Hoe ga je dat nou oplossen, gap?’
‘Pfff, weet ik véél!’
Een van hen biedt me een sigaretje aan. Als we buiten staan te roken komt Negen-jaar-en-vier-maanden terug. Ze heeft nog eens goed gekeken naar haar tweede keus. ‘En weet je wat, dat is ook een leuke tuin. Jullie doen zo je best, ik neem die wel.’